Knoeien met een camper

Vrijheid blijheid. Kunnen gaan en staan waar je wilt. Alle gemakken (zoals toilet en douche) altijd bij de hand. ‘King of the road’. Zo stellen veel mensen zich het vakantie vieren met een camper voor. Wij ook. We hadden een camper gehuurd voor een vakantie in Noorwegen. De kleinste die ze hadden.

Om dan, als het eenmaal zover is, te ontdekken dat het beeld van ‘vrijheid blijheid’ enige bijstelling behoeft.

Dat begint al bij het inpakken en inladen. Omdat je veel  mee kúnt nemen – elk hoekje van de camper is een kastje – moet je ook veel meer nadenken over wat je mee wílt nemen:  aan proviand, aan kleding en wat dies meer zij. En omdat je er toch de ruimte voor hebt en omdat je toch een echte koelkast aan boord hebt, ga je steeds meer meenemen. Nog voor de vakantie goed en wel begonnen was, waren we al doodmoe van de keuzestress. En hoezo alle ballast achter je laten en lekker weg?

Onderweg blijkt pas echt hoe onvrij je eigenlijk bent met een camper. Want een chemisch toilet is handig, vooral ’s nachts, maar hij moet wél om de twee à drie dagen geleegd worden en dat kan niet overal: daar heb je speciale voorzieningen voor. Dus: toch weer vooruit plannen, wat je helemaal niet wilt. Zomaar wegrijden gaat niet: er moet eerst een hele checklist afgewerkt worden. Zitten alle kastjes op slot? Zijn alle ramen goed afgesloten? Is de gastank dichtgedraaid? Is de treeplank ingeklapt? Ben je niet vergeten het netsnoer binnen te halen? Is de koelkast omgeschakeld (dat moest met de hand: accu, stroom of gas)? Ga zo maar door. Ik vind het leuk om de gebaande wegen te verlaten en smalle weggetjes op te zoeken. Dat is maar sporadisch gelukt: een camper is breder dan een gewone auto en bij een tegenligger achteruit moeten rijden is een crime. In Noorwegen mag je overal staan, als het maar 150 meter bij een huis of een hek vandaan is. Dus steeds meer hekken… We hebben maar een paar keer echt ‘in het wild’ aan een fjord of op een hoogvlakte gekampeerd. Hoezo vrijheid blijheid? Ik voelde me steeds meer ingeperkt en gebonden.

Tot overmaat van ramp moest Willy een paar dagen in het ziekenhuis in Bergen opgenomen worden. Daar kon de camper niets aan doen, maar in zo’n crisissituatie blijkt hoe onhandig zo’n ding is. Het ziekenhuis heeft alleen maar een parkeergarage en daar is de camper te hoog voor! Alweer stress. Nergens een parkeerplaats te vinden op de helling van de berg waar het hospitaal tegen aan gebouwd is. Een paar uur dubbel geparkeerd gestaan, met het risico van weggesleept worden. Dan maar terug naar de camperplaats waar we al stonden, twee dagen bijgeboekt en heen en weer gereisd met de lightrail en de benenwagen. (Willy is gelukkig weer beter, dank u).

Ik kreeg heimwee naar begin 2017, toen we zes weken door Nieuw-Zeeland zijn getrokken in een omgebouwde Toyota Previa. Uittrekbare houten planken om op te slapen, minimale bergruimte, een piepklein koelkastje (alleen op accu!), twee losse gaspitjes om op te koken, geen toilet. Heel primitief eigenlijk. Soms was dat lastig, maar met terugwerkende kracht vooral ook heel erg leuk. Dit is het, hier moet je het mee doen, geen keuzestress, geen overbodige ballast, veel vrijer eigenlijk. Hoewel, daar mochten we niet overal staan omdat we geen toilet aan boord hadden…  Zo is er altijd wat.

Hoe dan ook, de moraal van dit verhaal: less is more. En bezint eer ge begint aan een camper…

Ruurd